Intro Wijnaldum

Wijnaldum, meestal Wynaam geheten, is een dorp aan de ried, in het kwartier Westergo in de grietenij Barradeel, vier uur gaans van Leeuwarden. Men telt er in de dorpskom 23 huizen en 100 inwoners. Het gehele dorp, met bijbehorende buurtjes Lutkeburen, Haule en Voorryp, telt 74 huizen en 490 inwoners. Deze leven voornamelijk van de landbouw. De ruim 450 Hervormden hebben hier een kerk die voor de hervorming aan de H. Andreas toegewijd was. De oude stompe toren stortte in de nacht van 24 op 25 juni 1684, door ouderdom, in. De preekstoel die dateert uit 1729 is opvallend wegens het sierlijke houtsnijwerk. Tegen de noordkant van de kerk vindt men nog de overblijfselen.

Naar: Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, door A.J. van der Aa, deel 4, 1843.

WYNAAM, naam, welken men bij verkorting geeft aan het dorp Wynaldum, prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Barradeel. zie het volgende art.

WYNALDUM, bij verkorting veelal Wynaam geheeten, d., prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Barradeel, arr. en 4 u. W. ten N. van Leeuwarden, kant. en 3/4 u. N. O. van Harlingen, aan de Ried. Men telt er in de kom van het d. 23 h. en 100 inw. en met de daartoe behoorende buurtjes Lutkeburen, Haule en Voorryp 74 h. en 490 inw., die in den landbouw hun bestaan vinden. Men heeft hier vele uitmuntende landerijen.

De Herv., die er ruim 450 in getal zijn, onder welke 110 Ledematen, maken eene gem. uit, welke tot de klass. en ring van Harlingen behoort. De eerste, die hier het leeraarsambt heeft waargenomen, is geweest Gijsbertus Wynaldus, die in 1567, bij de herstelling van de R. K. godsdienst door Alba, uit Friesland vlugtte. Meer dan waarschijnlijk is het, dat zekere Fredericus, die in 1582 geheel Barradeel schijnt bediend te hebben, ook hier de dienst heeft waargenomen. Sybrandus Vomelius, die Leeraar te Pietersbierum was, bediende in 1585 ook de gemeente van Wynaldum. Hieruit moet men echter niet besluiten, dat die twee dorpen toen gecombineerd waren, want in die tijden, toen er meestal gebrek aan Predikanten was, viel het meer voor, dat een Predikant twee of meer dorpen tevens bediende, zonder dat er eene combinatie bestond. Tusschen de jaren 1585 en 1603 was hier Leeraar zekere Henricus, onzeker hoe lang. Johannes Overnaeus, was hier van 1603 to 1605 of 1606 Predikant.

De kerk  was voor de Hervorming aan den H. Andreas toegewijd. De oude stompe toren stortte in den nacht van 24 en 25 Junij 1684, ten 1 ure, bij mooi en stil weder, door ouderdom in, liggende de klokken op den puinhoop gaaf en ongeschonden; de groote klok alleen is in het, in 1686 gebouwde, spitse torentje gehangen. In 1543 is de opgave van de patroonslanden te Wynaldum, beloopende 20 goudgl. (30 guld.) rente, gedaan door Heer Johannes, Pastoor en Riench van Roorda, Heerschap te Wynaldum, benevens drie kerkvoogden; doch alzoo van de laatsten niemand kon schrijven, is de aangifte eigenlijk door de beide, eerstgenoemde verrigt. De parochiekerk van Wynaldum moest aan den Proost van de St. Janskerk te Utrecht ’s jaars 12 schilden of 27 guld. betalen. De Priester had een jaarlijksch inkomen van 100 goudg. (150 guld.). De Vicaris genoot 90 goudg. (135 guld.). Deze kerk is een wel onderhouden gebouw, van een orgel voorzien, dat in het jaar 1720 door Jan Harmens, Orgelmaker te Berlikum, vervaardigd werd en in het jaar 1837 veel verbeterd en verfraaid is. De predikstoel, in 1728 vervaardigd, is merkwaardig wegens zijn keurig snijwerk. Tegen de noordzijde der kerk vindt men nog overblijfselen van het altaar en het hostiekastje.

De 22 Doopsgez., die er zijn, behooren tot de gem. van Harlingen. – De 14 R. K., die men er aantreft, parochi?ren te Harlingen. – De in 1829 geheel nieuw gebouwde dorpschool wordt gemiddeld door 60 leerlingen bezocht.

Als eene bijzonderheid verdient nog vermeld te worden, dat alhier eene dorps-bibliotheek bestaat, benevens eene kinder-bibliotheek, beide tot stand gebragt en onderhouden wordende uit bijdragen van leden der gemeente.

Men heeft hier eenige landerijen, onder den naam van Jan-Haukema-leen bekend. In het dorp zelf staat een huis, dat mede daartoe behoort. De oorspronkelijke inrigting heeft ten doel, om de opbrengsten darvan in de mannelijk linie van des testateurs nakomelingen, te doen strekken tot gemoetkoming in de kosten, benoodigd tot de letteroefening, om in den geestelijken stand te worden opgeleid, welke begunstigde alsdan tot een zeker getal jaren daarvan genot heeft, na welk tijdsverloop het leen weder vakant is, en de daartoe geregtenden door de tijdelijke Curatoren daarvan worden opgeroepen, om, wanneer de familie aangroeit, ook de kinderen te laten inschrijven; na verloop van welke werkzaamheid een ander lid van dat geslacht, en bij voorkeur die, welke reeds het verst gevorderd is in wetenschappen, en, zulks begerende, meestal tot zijn vijf en twintigste jaar daarvan het genot erlangt. Jan Haukema was de stichter van dit leen en naar hem blijft het dezen naam voortdurend behouden. Van het jaar 1495 tot den 6 Februarij 1616, is over deze prebende getwist, doch toen is zij, met alle hare voordeelen, plegtig aan de gem. van Wynaldum als haar wettige eigendom toegewezen.

In en nabij deze plaats stonden voorheen eenige oude adellijke staten, die sedert lang in meer of minder belangrijke boerderijen hervormd zijn, zoo als: Oldehuis, Nijehuis, Tjessens, Swingma, Tjitsma, enz. De Swingmana-laan, in het N. W. van dit d., herinnert nog aan de state van dien naam. Ook is er nog een aanzienlijk buiten op de plaats, waar de voorm. Ropta-state gestaan heeft, welke sedert eenige jaren veel verfraaid is.