Hieronder 2 gedichten die speciaal voor deze gelegenheid zijn uitgezocht door Baukje Kuperus:
Moarn fiere wy de frijheid
En no binne wy 2 minuten stil
Minsken ha jieren foar ús fochten
En in protte ha de striid ferlern
Is der wol in soad feroare
Noch altiid binne minsken op ‘e flecht
Se wolle fuort fan oarloch en geweld
Ut in lân wer in minskenlibben net mear telt
It moardzjen is noch net foarby
Der binnen safolle minsken dy’t sinleas stjerre
Nimmen freget dochs om ‘e dea
Echt nimmen freget derom
Wat soe it moai wêze in libben sûnder rûzje
Mar alline mar freonskip en respekt foar elkoar
Gjin kûgels mar blommen
Gjin tsjuster mar ljocht
Ek no mei de corona virus binne wy beheind yn ús frijheid
Kinne wy net gean en stean sa as wy wolle
Litte wy der mei elkoar foar soarge dat wy dizze frijheid wer werom krije
Wêz in stipe foar elkoar en bliuw sûn!
Een gedicht van Harold Zoet
Ineens ben ik in tranen.
Voel ik me alleen en maakt de uitzichtloosheid me gek.
Grijpt de angst me naar de keel.
Op andere momenten ben ik positief.
Zie ik wat het ons brengt.
Hoe we dit op de een of andere manier nodig hadden.
De wereld die steeds harder draaide.
Het milieu dat schreeuwde om aandacht.
Mensen die schreeuwden om rust.
En nu lijkt het alsof de natuur aan de rem heeft getrokken.
Aan de noodrem, alles komt tot stilstand.
Behalve in de zorg.
Daar is de druk enorm.
De mensen die we jarenlang onderwaardeerden,
een hongerloontje betaalden,
zijn nu onze helden, we klappen voor ze.
Nu wordt zichtbaar wat er echt toe doet.
Gezondheid, saamhorigheid, liefde en verbinding.
De wereld zal nooit meer hetzelfde zijn.
Dat niets zeker is in het leven.
En hoe dom we zijn geweest.
Om geld, status en schoonheid tot het hoogste goed te verheffen.
Honderd km/uur rijden voor het milieu?
Velen zouden zich er niet aan gehouden hebben.
Nu is er bijna niemand meer op de weg.
Verre vakanties waren de normaalste zaak van de wereld.
Sterker nog, het was een trend waar iedereen graag aan meedeed.
Hoe verder, hoe beter.
En nu vliegt er bijna niemand meer.
Kinderen brachten we massaal naar kinderdagverblijven en BSO’s.
Onze carrières waren belangrijk.
Gaven ons aanzien.
Thuisblijfmoeders moesten zich altijd verdedigen.
Het woord alleen al……
Nu we verplicht thuis zitten en onze kinderen ook,
weten we de spelletjes weer te vinden, de verf en de klei.
Worden we zelf weer een beetje kind.
Onze ouderen, waar we voorheen nauwelijks naar omkeken.
Worden nu beschermd met man en macht.
We bieden onze hulp aan.
Doen boodschappen voor ze en zingen ze toe zodat ze zich niet vergeten voelen.
We bellen en skypen omdat we ze niet kunnen bezoeken.
En nu we de kapper, de schoonheidssalons en de rimpeldokter niet meer kunnen bezoeken,
wat zal er overblijven van onze schoonheidsidealen?
Onze drang om jong te blijven terwijl we nu niets liever willen dan oud worden.
De natuur kan eindelijk ademhalen.
De natuur waar wij deel van uit maken maar waarvan wij zo vervreemd waren geraakt.
Wat zijn wij nietige natuur van zich laat horen.
Tsunami’s, orkanen, bosbranden, epidemieën.
Dan laten we alles vallen en hebben alleen elkaar nog.
Naakt en kwetsbaar
Ik haal ook eens diep adem en droog mijn tranen.
Het komt goed.